Missie
De Bijbel neemt als het Woord van God bij ons een centrale plaats in. In de Bijbel lezen wij dat God de hemel en de aarde heeft gemaakt. Hij heeft ook de mens geschapen. Aanvankelijk was alles in volmaakte harmonie omdat de mens heilig met God leefde. Door de zonde van de mens, namelijk het overtreden van Gods gebod, ging dit allemaal verloren. De mens moest sterven als straf op de zonde. Door de val in het paradijs is niet alleen de harmonie verbroken, maar is ook de kennis van God verloren gegaan en het leven op aarde vol met moeite en verdriet.
Wie heeft geen vragen als Wie is God of Wie is Jezus? Wat is het doel van mijn leven of waar leef ik voor? Waarom overkomt mij dit? Waarom is er zoveel ellende in de wereld als God liefde is? Wat gebeurt er na de dood?
Op al deze vragen geeft God in de Bijbel een antwoord. Het is zelfs zo dat we zonder de Bijbel de enige ware God niet leren kennen. De Bijbel leert ons wie wij zijn, maar ook wie God wil zijn voor ons.
God laat Zijn liefde blijken door Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus, naar de aarde te zenden en voor in zonde gevallen mensen de verhouding met Hem te herstellen. Op grond van Zijn vrijwillig lijden en sterven als Borg kunnen zondaren van hun zondeschuld en zondelast worden bevrijd en tot ware gelovigen worden gemaakt. Dat gebeurt door de genadekracht van de Heilige Geest. De Heilige Geest gebruikt daarvoor de Bijbel. Zo schept God in hen een nieuw geestelijk leven om tot Zijn eer te leven. Dat leven zal nooit meer eindigen. De gelovigen zullen wel een keer moeten sterven, maar dan niet meer als straf op de zonde, maar om eeuwig in de hemel God te mogen loven. Buiten Christus moet een mens verloren gaan. Het is dus noodzakelijk dat we in ons leven Hem als onze Redder leren kennen.
Neem daarom de volgende aansporing uit het Oude Testament (het eerste deel van de Bijbel) ter harte: “Zoekt de HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot de HEERE; zo zal Hij zich over hem ontfermen; en tot onze God, want Hij vergeeft menigvuldig” (Jesaja 55: 6-7). Er is nog nooit iemand die daar spijt van heeft gekregen!