Bijbel
De Bijbel neemt als het Woord van God bij ons een centrale plaats in. In de Bijbel lezen wij dat God de hemel en de aarde heeft gemaakt. Hij heeft ook de mens geschapen. Aanvankelijk was alles in volmaakte harmonie omdat de mens heilig met God leefde. Door de zonde van de mens, namelijk het overtreden van Gods gebod, ging dit allemaal verloren. De mens moest sterven als straf op de zonde.
Toch laat God Zijn liefde blijken door Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus, naar de aarde te zenden en de verhouding voor de in zonde gevallen mensen met Hem herstellen. Op grond van Zijn vrijwillig lijden en sterven als Borg kunnen zondaren van hun zondeschuld worden bevrijd en tot ware gelovigen worden gemaakt.
Dat gebeurt door de genadekracht van de Heilige Geest. De Heilige Geest gebruikt daarvoor de Bijbel. Zo schept God in hen een nieuw geestelijk leven om tot Zijn eer te leven. Dat leven zal nooit meer eindigen. De gelovigen zullen wel een keer moeten sterven, maar dan niet meer als straf op de zonde, maar om eeuwig in de hemel God te mogen loven. Buiten Christus moet een mens verloren gaan. Het is dus noodzakelijk dat we in ons leven Hem als onze Redder leren kennen.
Vooral in de Psalmen kunnen we lezen wat het geloof van Gods kinderen inhoudt. Zowel de hoogte- als dieptepunten uit het geestelijk leven worden hierin bezongen. De Psalmen worden, in berijmde versie, ook gezongen tijdens de erediensten.